Here is a little list of dutch words/phrases
Hi = hoi
Bye = doei
good morning = goedemorgen
good afternoon = goedemiddag
good evening = goede avond
I = ik
You/he/she = jij/hij/zij
We = wij
they = zij
to want = willen: ik wil, jij wilt, wij willen, zij willen
to learn = leren: ik leer, jij leert, wij leren, zij leren
to teach = leren: same as above
to practise = oefenen: ik oefen, jij oefent, wij oefenen, zij oefenen
to ride = rijden: ik rijd, jij rijdt, wij rijden, zij rijden
to play = spelen: ik speel, jij speelt, wij spelen, zij spelen
to sleep = slapen: ik slaap, jij slaapt, wij slapen, zij slapen
How is it going? = Hoe gaat het?
And how are you? = En hoe is het met jou?
I am fine, thanks = Met mij gaat het goed, dank je
I am logging off = Ik log nou
I like to tank = Ik houd van tanken
I like to dps = Ik houd van dps'en
I like to heal = Ik houd van healen
Sleep well = slaap lekker
Thank you = dank je wel
Hi = hoi
Bye = doei
good morning = goedemorgen
good afternoon = goedemiddag
good evening = goede avond
I = ik
You/he/she = jij/hij/zij
We = wij
they = zij
to want = willen: ik wil, jij wilt, wij willen, zij willen
to learn = leren: ik leer, jij leert, wij leren, zij leren
to teach = leren: same as above
to practise = oefenen: ik oefen, jij oefent, wij oefenen, zij oefenen
to ride = rijden: ik rijd, jij rijdt, wij rijden, zij rijden
to play = spelen: ik speel, jij speelt, wij spelen, zij spelen
to sleep = slapen: ik slaap, jij slaapt, wij slapen, zij slapen
How is it going? = Hoe gaat het?
And how are you? = En hoe is het met jou?
I am fine, thanks = Met mij gaat het goed, dank je
I am logging off = Ik log nou
I like to tank = Ik houd van tanken
I like to dps = Ik houd van dps'en
I like to heal = Ik houd van healen
Sleep well = slaap lekker
Thank you = dank je wel